Leben und Werk




Herbert Fiedler:
getuigenis in woord en beeld

In zekere zin had hij het klassieke lot van een kunstenaar: bittere armoede en tegenslagen, maar toch onvermoeibaar doorwerken en vijlen aan een uiterst individuele schilderstijl, en pas aan het eind van zijn leven echte waardering. Herbert Fiedler was een einzelgänger, net als George Grosz en Max Beckmann, die overigens wel al naam maakten in de jaren twintig in Duitsland. Fiedler daarentegen was een laatbloeier, hij ontplooide zijn talent pas in zijn Nederlandse ballingschap (terwijl George Grosz in de V.S. nauwelijks nog iets van betekenis maakte). Maar de Nederlanders hadden in die jaren wel andere dingen aan hun hoofd. De kunst van deze Duitse immigrant kreeg ook later weinig erkenning: ze paste meer in zijn oude dan in zijn nieuwe vaderland, waar destijds weinig speelruimte was tussen fotorealisme aan de ene, en abstractie aan de andere kant. Toen met het neo-expressionisme de figuratieve kunst weer waardering kreeg, leefde Fiedler al niet meer.

Gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de tijd waarin hij leefde, was Herbert Fiedler een uiterst interessante getuige van roerige tijden: in Parijs beleefde hij de bloei van de avant-garde, in Berlijn het tumult en de artistieke diversiteit van de jaren twintig, in Nederland de oorlogsjaren en de naoorlogse controverse tussen abstracte en figuratieve kunst. Zijn persoonlijke beleving van dit alles wordt weerspiegeld in zijn rijk geschakeerde oeuvre, in zijn geheel eigen manier van schilderen. En niet te vergeten in zijn dagboeken, die een interessant tijdsdocument vormen. Ondanks oorlog en armoede, artistieke eenzaamheid en familiecrises is Fiedler altijd blijven schilderen. Voor hem was schilderen meer dan een beroep of een uitlaatklep, het was absolute noodzaak.

Beatrice von Bormann

 terug 

tekst als PDF-bestand voor uitprinten









Fiedler in zijn atelier, 1960